Duurzaamheid

Duurzaamheid in de textielverzorgingsindustrie wordt steeds belangrijker nu consumenten meer milieuvriendelijke producten eisen. Bedrijven gebruiken steeds vaker gerecyclede materialen, verminderen water- en energiegebruik en implementeren closed-loopsystemen voor het hergebruiken van textielafval. Bovendien worden consumenten aangemoedigd om hoogwaardige, duurzame producten te kopen in plaats van goedkope wegwerpartikelen. Door samen duurzame producten te promoten, kan de textielverzorgingsindustrie haar impact op de planeet verminderen.

‘Forever chemicals’ zetten textielsector voor een dilemma: kan beschermende kleding zonder PFAS?

Chemische stoffen zoals PFAS zitten in veel producten die we dagelijks gebruiken, van waterafstotende jassen tot kookgerei. Maar deze stoffen, ook wel "forever chemicals" genoemd omdat ze nauwelijks afbreken, zijn nu onderwerp van stevige discussie. Ze blijken schadelijk te zijn voor het milieu én voor onze gezondheid. Dat levert problemen voor de textielsector.  PFAS, voluit Per- en polyfluoralkylstoffen, zijn chemische stoffen die sinds de jaren 1950 populair zijn vanwege hun bijzondere eigenschappen. Ze zijn water-, vuil- en vetafstotend, en ze breken niet af, ook niet onder extreme omstandigheden. Dit maakt ze heel geschikt voor gebruik in verschillende industrieën, waaronder de textielsector. Voor de textielindustrie, en in het bijzonder voor persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's), zijn PFAS tot nu toe onmisbaar. Ze zorgen ervoor dat beschermende kleding waterdicht, brandveilig en fluorescerend is, en dat ze bestand zijn tegen gevaarlijke chemicaliën. Dit is cruciaal voor mensen zoals brandweerlieden, medisch personeel en fabrieksarbeiders, die dagelijks met risico's te maken hebben. Gevaren van PFAS Maar er zit ook een keerzijde aan PFAS. Doordat ze nauwelijks afbreken, blijven ze jarenlang aanwezig in de natuur. Deze stoffen komen in het grondwater terecht, vervuilen de bodem, en kunnen uiteindelijk ook in ons lichaam terechtkomen. Onderzoek wijst uit dat langdurige blootstelling aan PFAS schadelijk is voor de gezondheid. Het kan leiden tot problemen zoals leverziekten, verminderde vruchtbaarheid, verstoring van het immuunsysteem, en zelfs kanker. De Europese Unie heeft daarom besloten om in te grijpen. Ze willen het gebruik van PFAS zo veel mogelijk beperken of zelfs verbieden. Dat betekent dat duizenden producten, waaronder veel soorten beschermende kleding, hun samenstelling drastisch moeten aanpassen. Dit zorgt voor grote uitdagingen, zeker voor de textielsector. Hoe pakt de wetgeving uit? In februari 2023 hebben Nederland, Denemarken, Duitsland, Noorwegen en Zweden samen een voorstel ingediend bij de Europese Chemische Stoffenautoriteit (ECHA). Dit voorstel heeft als doel om PFAS in heel Europa te verbieden. De nieuwe regels zouden betekenen dat PFAS niet meer mogen worden geproduceerd, gebruikt of geïmporteerd, wat gevolgen heeft voor producten die we dagelijks gebruiken – van regenkleding tot brandwerende pakken. Ook in Nederland worden PFAS geclassificeerd als zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Dit betekent dat er hard wordt gewerkt om het gebruik van PFAS terug te dringen en vervangende stoffen te vinden. Daarnaast heeft het Europees Parlement in mei 2023 een strategie aangenomen voor duurzamer en circulair textiel. Deze strategie wil ervoor zorgen dat schadelijke stoffen, zoals PFAS, niet langer in textiel terechtkomen. ETSA ziet ook gevaren De European Textile Services Association (ETSA), die een belangrijke vertegenwoordiger is van de textielsector, maakt zich grote zorgen over de impact van deze regelgeving op de sector. De zorgen liggen vooral bij de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen, waarbij PFAS op dit moment een onmisbare rol spelen. ETSA heeft duidelijk gemaakt dat het verbieden van PFAS zonder een goed alternatief de veiligheid van gebruikers in gevaar kan brengen. Voor toepassingen zoals waterdichtheid, brandveiligheid en fluorescerend zijn, kunnen PFAS vervangen worden door minder schadelijke stoffen. Maar ETSA benadrukt dat er voor het beschermen tegen chemische stoffen op dit moment geen goed alternatief bestaat. Zonder PFAS kunnen bijvoorbeeld brandweerlieden en fabrieksarbeiders niet veilig werken. "Wij begrijpen dat PFAS problematisch zijn en schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid, maar we kunnen het niet riskeren om de veiligheid van Europese werknemers op het spel te zetten," aldus ETSA.  Uitzondering van 12 jaar Om deze reden heeft ETSA zich hard gemaakt voor een uitzondering voor het gebruik van PFAS in beschermende kleding. Dit pleidooi heeft zijn vruchten afgeworpen: voorlopig is er een uitzonderingsperiode van 12 jaar vastgesteld voor het gebruik van PFAS in beschermende kleding die cruciaal is voor de veiligheid. Deze uitzonderingsperiode is bedoeld om de industrie de tijd te geven om te zoeken naar veilige alternatieven. Wel kan de periode worden herzien als er sneller oplossingen worden gevonden of als er meer milieuvriendelijke producten op de markt komen. PFAS zorgen er dus voor dat kleding waterafstotend, brandveilig, fluorescerend (goed zichtbaar) is, en dat ze bestand zijn tegen gevaarlijke chemicaliën. Voor de eerste drie toepassingen – waterdichtheid, brandveiligheid en fluorescentie – zijn er inmiddels alternatieven beschikbaar die minder belastend zijn voor het milieu. Zo zijn er bio-gebaseerde waterafstotende middelen in ontwikkeling en natuurlijke brandwerende stoffen die veiliger zijn. Alternatief is lastig Voor bescherming tegen chemische stoffen is de zoektocht naar een alternatief echter veel moeilijker. Het probleem is dat PFAS unieke eigenschappen hebben die moeilijk te vervangen zijn. Kleding die bestand moet zijn tegen zware chemicaliën moet zeer specifieke bescherming bieden om de veiligheid van mensen op de werkvloer te garanderen. ETSA benadrukt dat totdat er veilige alternatieven zijn, PFAS noodzakelijk blijven voor de veiligheid van Europese burgers. "Samenwerking is onze kracht," stelt ETSA. Door samen in het belang van landelijke brancheverenigingen op te treden, kunnen ze de stem van de sector laten horen en effectief reageren op nieuwe regels. Deze samenwerking is hard nodig, want de nieuwe wetgeving over PFAS dwingt de sector om snel te veranderen. Hoe nu verder? Voorlopig hoeft er dus nog even niks te veranderen. De nieuwe regels rondom PFAS brengen grote veranderingen met zich mee voor de textielindustrie. PFAS zijn nu nog onmisbaar in veel soorten beschermende kleding, maar tegelijkertijd brengen ze grote risico’s met zich mee voor de gezondheid en het milieu. Voor de industrie ligt er een grote uitdaging: een manier vinden om zonder PFAS te werken en toch dezelfde bescherming te kunnen bieden. ETSA zet zich in voor een verantwoorde aanpak waarin zowel veiligheid als duurzaamheid voorop staan. Door samen te werken, te innoveren en met beleidsmakers in gesprek te blijven, wil de textielsector ervoor zorgen dat beschermende kleding veilig blijft, terwijl we werken aan een gezondere en duurzamere toekomst....

Warmtepomptechnologie: De toekomst voor duurzame wasserijen en stomerijen

De energietransitie is in volle gang en de druk om fossiele brandstoffen te vervangen door duurzame alternatieven neemt toe. Nederland moet van het gas af. Voor wasserijen en stomerijen betekent dit dat zij op zoek moeten naar alternatieve oplossingen voor hun warmtebehoefte. Warmtepomptechnologie biedt een veelbelovende optie. Dit artikel bespreekt de bevindingen van een recent onderzoek naar de toepasbaarheid van warmtepompen in deze sector en benadrukt de voordelen op korte en lange termijn, evenals de uitdagingen die overwonnen moeten worden. Doel van het onderzoek Het Technologisch Kenniscentrum Textielverzorging (TKT) heeft in opdracht van FTN en NETEX een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van warmtepomptechnologie in wasserijen en stomerijen. Het doel was om inzicht te krijgen in de technische en economische haalbaarheid, de milieueffecten en de randvoorwaarden voor de implementatie van deze technologie. Algemene informatie over warmtepompen Een warmtepomp werkt door warmte van de ene plaats naar de andere te verplaatsen, vergelijkbaar met hoe een waterpomp water verplaatst. De technologie is al jaren bekend en wordt veelvuldig toegepast in koelkasten en airconditioners. Warmtepompen verschillen van elkaar in efficiëntie. De efficiëntie van een warmtepomp wordt uitgedrukt in de Coefficient Of Performance (COP), die de verhouding aangeeft tussen de energie van de geproduceerde warmte en de verbruikte elektriciteit. Een hogere COP betekent een efficiëntere warmtepomp. Als de gewenste verhoging van de warmtetemperatuur toeneemt (men spreekt van temperatuur-lift) dan daalt de COP. Het gevolg kan zijn dat de toepassing van de warmtepomp economisch niet rendabel is. De technologische ontwikkeling van de warmtepomptechnologie richt zich dan ook vooral op een zo hoog mogelijke COP bij een zo hoog mogelijke temperatuurlift. Toepassing in wasserijen en stomerijen Warmtepompen kunnen technisch gezien al worden ingezet voor gebouwverwarming, warm tapwater en wasprocessen. Echter, voor droog- en finishprocessen zijn de huidige warmtepompen nog niet voldoende ontwikkeld. De verwachting is dat warmtepompen die temperaturen tot 200 °C kunnen bereiken binnen vijf jaar commercieel beschikbaar zullen zijn. Dit biedt kansen om de volledige warmtevraag in wasserijen en stomerijen te dekken en het gebruik van fossiele brandstoffen volledig af te bouwen. Wet- en regelgeving De Nederlandse is afgeleid van Europese wet- en regelgeving en stimuleert het gebruik van energie-efficiënte en hernieuwbare energiebronnen. De Energy Efficiency Directive (EED) en de Renewable Energy Directive (RED) leggen de nadruk op het minimaliseren van de warmtevraag door efficiënte processen en het maximaal benutten van restwarmte. Uit eerder onderzoek van TKT is al gebleken dat groen gas en waterstof geen geschikte alternatieven zijn. Voor wasserijen en stomerijen betekent dit dat elektrificatie, en specifiek warmtepomptechnologie, de voorkeur geniet. Voor wasserijen en stomerijen richt het beleid zich dus volgordelijk op 1) efficiënte processen, 2) benutting restwarmte, 3) elektrificatie van de processen. Elektrificatie kan hierbij direct zijn (een elektrische stoomketel) of indirect (warmtepomp). Belangrijke kanttekening is dat een warmtepomp in principe efficiënter is dan direct elektrische warmte. Maar warmtepompen die 200 °C leveren zijn hoegenaamd (nog) niet commercieel beschikbaar. Warmtepompen voor industriële warmte De beschikbaarheid en toepassing van warmtepompen is afhankelijk van de temperaturen die bereikt kunnen worden. Een (arbitraire) indeling naar temperatuur-range: < 55 °C. Bij relatief lage temperaturen worden warmtepompen inmiddels op grote schaal toegepast. Met name ten behoeve van verwarming van woningen en andere gebouwen. 55 – 90 °C. Warmtepompen die deze temperatuur bereiken worden wat minder vaak toegepast, maar zijn wel commercieel beschikbaar. Deze worden ingezet om warm/heet water te produceren en vinden toepassing in bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie en wasserijen. 90 – 130 °C. Deze temperaturen horen bij lage-druk stoom (2-3 bar). Deze warmtepompen worden nu langzaam maar zeker uitgerold, ook vaak in de voedingsmiddelenindustrie. 130 – 200 °C. In deze temperatuur-range zijn de eerste warmtepompen verkrijgbaar, maar deze worden nog (zeer) beperkt toegepast. Bovenstaande ranges kunnen gespiegeld worden aan de temperatuur-ranges die in wasserijen en stomerijen gangbaar zijn: 25-60 °C. De “huishoudelijke” temperatuur-range, gebouw verwarming en warm tapwater. 40-80 °C. De temperatuur-range om te wassen. 80-200 °C. De temperatuur-range om te drogen en finishen. Het blijkt dat de warmtevraag voor gebouwverwarming, warm tapwater en waswater al met warmtepomptechniek kan worden ingevuld. Maar het drogen en finishen (nog) niet. Korte termijn en lange termijn Op korte termijn wordt geadviseerd om te beginnen met de voorbereiding voor de introductie van warmtepompen. Dit omvat het onderzoeken van de procestechnische inpassing, het bepalen van de benodigde elektrische aansluitcapaciteit en het benutten van restwarmte. Internationale samenwerking met diverse partijen, zoals machinebouwers en warmtepompleveranciers is nodig om de technologie succesvol te implementeren. Op lange termijn kunnen wasserijen en stomerijen profiteren van de volledige integratie van warmtepomptechnologie. Dit omvat het vervangen van gasgestookte drogers, mangels en finishers door warmtepompgestuurde systemen. De voordelen zijn onder andere een lagere CO2-uitstoot en lagere energiekosten door hogere energie-efficiëntie. Voordelen voor stomerijen en wasserijen Lagere energiekosten: Ondanks dat elektriciteit duurder is dan aardgas per kWh, kan de hogere efficiëntie van warmtepompen (COP) resulteren in lagere variabele energiekosten. Milieuvriendelijkheid en voldoen aan wetgeving: Warmtepompen verminderen de CO2-uitstoot doordat ze gebruik kunnen maken van hernieuwbare elektriciteit in plaats van fossiele brandstoffen. Uitdagingen en nadelen Hoge initiële investeringen: De aanschaf en installatie van warmtepompen vereisen een aanzienlijke investering. Hoewel de operationele kosten lager kunnen zijn, kan de terugverdientijd lang zijn. Technologische ontwikkeling: De huidige warmtepompen zijn nog niet volledig ontwikkeld voor industriële toepassingen zoals drogen en finishen bij hoge temperaturen. Dit betekent dat bedrijven mogelijk moeten wachten op verdere technologische vooruitgang. Netcongestie: De overstap naar elektrische warmtepompen leidt tot een hogere vraag naar elektriciteit, wat problemen veroorzaakt met de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk. Ruimtevereisten: Warmtepompen en de bijbehorende infrastructuur kunnen veel ruimte in beslag nemen, wat een uitdaging kan zijn voor bedrijven met beperkte ruimte. Conclusie De toepassing van warmtepomptechnologie in wasserijen en stomerijen biedt op lange termijn mogelijk aanzienlijke voordelen. Op korte termijn ligt er nog een aantal uitdagingen maar kunnen bedrijven beginnen met de voorbereiding en samenwerking om de technologie te implementeren. Op lange termijn zullen zij profiteren van lagere energiekosten door hogere energie-efficiëntie, en een verminderde CO2-uitstoot. De verwachting is dat warmtepompen binnen vijf jaar commercieel beschikbaar zullen zijn voor temperaturen tot 200 °C, wat de...

Textielrecyclers en -inzamelaars op de fles

“Zonder steun redt de branche het niet”Terwijl de roep om duurzame en circulaire oplossingen in de textielindustrie steeds luider wordt, staat de Nederlandse textielrecyclingsector op instorten. Bedrijven die daadwerkelijk met recycling bezig zijn, gaan failliet, of staan op het punt om te bezwijken. Bertram Wevers, general manager van Frankenhuis Textielrecycling, windt er geen doekjes om. “Iedereen heeft het over circulair, maar degenen die het daadwerkelijk doen, zitten veelal in zwaar weer.” Frankenhuis is het grootste bedrijf in Nederland dat textiel op mechanische wijze recyclet. Het haalt vezels uit afgedankt textiel en verwerken deze tot nieuwe grondstoffen. “Met 600 ton textiel per maand zijn we een van de weinigen in Nederland die dit op industriële schaal doen,” legt Bertram uit. “Maar we hebben amper een afzetmarkt. Onze vezels gaan vooral naar de non-woven industrie, zoals voor stoffen in auto’s. Maar zelfs die markt staat onder druk. En dat is niet het enige probleem.”Grote spelers vallen om Hij doelt op het faillissement van textielrecyclers in binnen- en buitenland. De zorgen van Frankenhuis zijn niet ongegrond. “Ik kreeg deze week bericht dat een van de grootste concollega’s in Duitsland failliet is. Ook een Nederlands bedrijf dat zich richtte op chemische recycling van polyester, is omgevallen”, vertelt hij hoorbaar geëmotioneerd. “Het frustreert me mateloos dat er niet meer wordt gehamerd op recycling, terwijl iedereen roept dat we circulair moeten gaan. Als het zo doorgaat, blijft er geen industrie over om mee te beginnen.” Volgens Bertram zijn inzamelaars en sorteerders in Nederland vooral gericht op hergebruik, niet op recycling. “Ja, het hergebruiken van kleding is belangrijk, maar dat is slechts het begin. Wat als je een product niet opnieuw kunt herbruiken?” Recycling is dus een complexer verhaal, vindt hij. “Er wordt zo gehamerd op circulair gebruik van een product, maar dat gaat hier niet op. Als ik een spijkerbroek recycle, blijft er van de lengte van een vezel maar de helft over. Daar kan men geen nieuwe jeans van maken en dus is een tweede ronde hergebruik in een jeans onmogelijk. Stop ik die in de automotive-industrie, dan komt het pas over 15 tot 20 jaar terug in het systeem.”Mooie woorden De kern van het probleem is dat er veel mooie woorden worden gesproken, maar er weinig wordt gedaan. “Iedereen roept wel dat we circulair moeten worden, maar er is amper regelgeving die dit ondersteunt. Grote kledingmerken zeggen dat ze duurzaam bezig zijn, maar gebruiken in de praktijk nauwelijks gerecyclede materialen in hun collecties. Waarom? Omdat ze niet verplicht worden, en de kostprijs simpelweg te hoog zou zijn. Dan kiezen ze liever voor de goedkopere, virgin materialen.” Onzin, vindt hij. Op een shirtje van €20 zou het opnemen van 10% gerecycled vezels nog geen procent van de totaalprijs kosten. Hij vergelijkt het met garment workers in het Midden-Oosten. Als zij twee eurocent per t-shirt meer betaald zouden krijgen, zouden ze een beter bestaan hebben. Maar zelfs dat is in jaren tijd nog niet bereikt. Daarom weet Bertram vrij zeker dat kledingproducenten ook niet vrijwillig meer betalen voor gerecyclede vezels dan voor virgin vezels. Dit zorgt voor een vicieuze cirkel: fabrikanten houden vast aan de goedkoopste optie, wat betekent dat gerecyclede vezels onbruikbaar blijven en de recyclingbedrijven geen afzet hebben. “Je kunt als sector niet groeien als er geen vraag is naar je product,” benadrukt Bertram."Wetgeving is de enige oplossing" Voor Bertram is de oplossing duidelijk: de overheid moet striktere eisen stellen aan het gebruik van gerecyclede materialen in textiel. “Er moet een duidelijke, harde norm komen,” zegt hij. “Een bepaalde hoeveelheid gerecycled textiel moet verplicht worden in elke nieuwe kledinglijn. Zolang dit niet wettelijk verplicht is, blijven modemerken kiezen voor goedkope grondstoffen.” Want zij maken de basis en kunnen zo helpen de cirkel rond te maken, maar dan moet de rest van de keten ook meedoen. De Europese Commissie werkt wel aan regelgeving, maar dat gaat te traag. “Het duurt veel te lang voordat er iets gebeurt. Die wetgeving moet vandaag ingaan, niet pas in 2028 of 2030. Dan zijn de pioniers allang verdwenen, en kunnen ze de hele keten weer opnieuw opbouwen. Tegen die tijd hebben we alle expertise die we nu hebben opgebouwd weggegooid.”Roepen zonder daden Bertrams frustratie richt zich niet alleen op de markt, maar vooral ook op beleidsmakers. “Er wordt veel gepraat over duurzaamheid, maar puntje bij paaltje gebeurt er niks om het daadwerkelijk mogelijk te maken. De regelgeving blijft maar op zich wachten. Ondertussen vallen bedrijven om, de markt staat stil, en het enthousiasme bij pioniers ebt weg. We hebben nú steun nodig, niet alleen aandacht voor start-ups of innovatie. We zoeken juist een duurzaam verdienmodel.” Hij benadrukt dat hij vaker heeft geprobeerd om met beleidsmakers in gesprek te gaan, maar krijgt geen voet aan de grond.Wegwerpproduct Een van de grootste misvattingen over textiel is volgens Bertram dat het nog steeds wordt gezien als een wegwerpproduct. “De gemiddelde consument koopt een jeans voor een paar euro, draagt het maximaal twee jaar, en gooit het dan weg. Die kleding komt uiteindelijk bij ons terecht, maar het is bijna onmogelijk om dat keer op keer weer tot nieuwe kleding te maken. Vooral als het gemengde stoffen zijn, zoals katoen met elastaan.” Dat komt omdat producenten vragen om virgin grondstoffen, zodat ze weten wat er in een kledingstuk verwerkt is. Met gerecyclede vezels weet je nooit zeker waar het uit bestaat. Dat maakt de technische kant van recycling een enorme uitdaging. Producenten kopen virgin vezels in voor minder geld en hebben geen interesse in de gerecyclde vezels. En dus is het bedrijf genoodzaakt om te ‘downcyclen’. “We zetten de vezels dan in als vulmateriaal of isolatie. Maar dat is een vorm van ‘downcycling’: het materiaal wordt steeds minder waard. En dat wordt niet gewaardeerd.” Volgens Bertram ligt daar ook een deel van het probleem. “Het klinkt heel mooi, die term ‘circulair’, maar het is veel complexer dan mensen denken. Je kunt niet alles zomaar opnieuw gebruiken. Voor bepaalde producten is recycling binnen dezelfde productcategorie gewoon niet haalbaar.Voor de toekomstOndanks de tegenslagen blijft...

Nieuwe duurzaamheidsregels

dit betekent de CSRDDe nieuwe Europese richtlijn, de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), gaat vanaf 1 januari 2025 in en verplicht bedrijven om meer inzicht te geven in hun impact op milieu en samenleving. Maar wat houdt deze duurzaamheidsrapportage in? En welke bedrijven moeten daaraan voldoen?De CSRD is erop gericht om bedrijven transparanter te maken over hun duurzaamheidsprestaties. Denk aan onderwerpen zoals energieverbruik, CO2-uitstoot en de arbeidsomstandigheden in de productieketen. Grote bedrijven moeten vanaf 2025 aan deze nieuwe regels voldoen, maar ook kleinere ondernemingen kunnen indirect met de gevolgen te maken krijgen. De hele keten moet namelijk in beeld zijn, wat betekent dat mkb’ers al vragen van hun grotere klanten kunnen verwachten. Voor wie geldt de CSRD? Vanaf januari 2025 moeten alle grote bedrijven in Nederland en de rest van Europa een duurzaamheidsrapport opstellen. Een bedrijf wordt als ‘groot’ gezien als het voldoet aan minstens twee van de volgende criteria: Meer dan 250 medewerkers Een jaaromzet van meer dan 50 miljoen euro Een balanstotaal van meer dan 25 miljoen euro Ook beursgenoteerde mkb-bedrijven krijgen te maken met de nieuwe richtlijn, zij het iets later: voor hen geldt de verplichting pas vanaf januari 2026. En hoewel kleinere mkb’ers voorlopig buiten de directe verplichting vallen, betekent dat niet dat ze achterover kunnen leunen. Als je bedrijf nu niet onder de CSRD valt, kan de richtlijn alsnog gevolgen hebben. Grote ondernemingen moeten namelijk rapporteren over hun hele keten, inclusief hun kleinere toeleveranciers. Het is daarom belangrijk om als mkb’er nu al te beginnen met het in kaart brengen van je duurzaamheidsprestaties, zodat je voorbereid bent als grotere afnemers om die gegevens vragen. “Stel, je levert textiel of grondstoffen aan een groot bedrijf dat aan de CSRD moet voldoen,” legt Siep Slagman van Rentex, uit. “Dan gaan ze vragen stellen over jouw energieverbruik, CO2-uitstoot, arbeidsomstandigheden en andere duurzaamheidscriteria. Als je die informatie niet kunt geven, kun je de klant kwijtraken.”Jacqueline Mommer Marketing & Communicatie Manager van BlycolinHoe pakken grote bedrijven het aan? Voor bedrijven die al snel aan de CSRD moeten voldoen, zoals Rentex en Blycolin, betekent de richtlijn dat ze hun hele organisatie moeten doorlichten. Zij zijn nu volop bezig met de voorbereidingen. “We zijn er druk mee bezig,” zegt Siep. “We volgen webinars, overleggen met de accountant en hebben een intern team dat zich bezighoudt met duurzaamheidscertificeringen. We waren al bezig met energiebesparing, maar nu dwingt de CSRD ons om dat concreet vast te leggen en te rapporteren”, zegt hij. “Het is een flinke klus, maar het zorgt wel voor meer bewustzijn binnen het bedrijf.” Ook is er een groot verschil: er wordt ook gekeken naar de mens. De werkomstandigheden moeten goed zijn. Duurzaamheid staat bij Rentex hoog in het vaandel. “We verbruiken als wasserij zo’n 2,2 miljoen kuub gas en 3,5 miljoen kW aan stroom per jaar. Je snapt: met de energiemonitoring waren we dus al bezig, vooral door de gestegen gas- en elektriciteitsprijzen.” Daarom stappen ze ook over op meer elektrisch rijden. Maar de auto’s laten op zich wachten: er is een lange levertijd. In de tussentijd gebruiken ze brandstof die minder milieubelastend is. Ook hebben ze vorig jaar zonnepanelen gelegd en werken ze met warmtewisselaars. “Dat vinden onze klanten ook een fijn idee”, lacht hij. Voor hem is het CSRD dus een fijne tool om te zien waar het bedrijf nu staat en waar het heen wil. Ook bij Blycolin is de duurzaam-heidsrapportage niets nieuws. “We rapporteren al sinds 2009 over onze duurzaamheidsinspanningen en hebben al oog voor de hele keten, met aandacht voor mens en milieu”, vertelt Jacqueline Mommer van Blycolin. “Maar de CSRD gaat een stap verder. Nu moeten we nog gedetailleerder laten zien wat we doen en welke impact dat heeft.” De dubbele materialiteitsanalyse is een belangrijk onderdeel in het CSRD-proces. Daar maak je strategische keuzes waar de impact het grootst is en waar je je op gaat richten. Iedere wasserij houdt het energie- en waterverbruik in de gaten. Als het niet vanuit duurzaamheid is, dan wel vanuit kosten. “Nu stuur je nog meer op CO2 en waterbesparing. Het is dus een uitbreiding van waar veel bedrijven al mee bezig zijn. “Je kiest onderwerpen die voor jou en je stakeholders belangrijk zijn. Dat is niet ineens heel anders dan de jaren ervoor. Zo waren wij al jaren met duurzame inkoop bezig en hebben we de supply chain inzichtelijk: waar en door wie worden onze producten gemaakt. Dit is ook voor klanten in te zien, hiervoor werken we met de respectcode samen.” Wat moet er in een duurzaamheidsrapportage staan? De CSRD verplicht bedrijven dus om te rapporteren volgens de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Deze standaarden zijn bedoeld om bedrijven te helpen hun duurzaamheidsinformatie op een gestructureerde manier aan te leveren, zodat de data beter te vergelijken zijn. De ESRS zijn opgedeeld in meerdere punten, zoals water, klimaatverandering, biodiversiteit en de zorg voor je eigen personeel. Bij Rentex zien ze de CSRD niet als een last, maar als een kans om de organisatie verder te verduurzamen. “We willen al dat onze CO2-uitstoot naar beneden gaat. De CSRD helpt ons om die ambitie te monitoren en concreet te maken”, zegt Siep. “Het wordt een middel om te kijken waar we nu staan en waar we naartoe willen.” Toch waarschuwt hij dat bedrijven niet in de val moeten trappen om alleen een vinkjeslijst af te werken. “Als je het opvat als een papier, dan wordt het veel werk voor weinig resultaat. Zorg dat het een onderdeel is van je strategie. Dan voeg je echt waarde toe en kun je ook aan je klanten laten zien dat je stappen zet.” Breder draagvlak Nog een voordeel van de CSRD? Een breder draagvlak binnen het bedrijf, vinden beide partijen. “We zijn er met z’n allen veel mee bezig”, zegt Jacqueline. “Je verdiept je nog meer in de materie en daarom zie je ook dat er veel meer wordt meegedacht. Zo is er een accountant bij betrokken en heb je dus automatisch de finance-afdeling mee.” Daar is Siep het mee eens. “Je wilt...

Nieuws

Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing

Kunnen textielservicebedrijven blijven rekenen op voldoende waterinname? Op 24 juni 2024 presenteerde de minister van Infrastructuur en Waterstaat het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing aan de Tweede Kamer. Dit plan, ontwikkeld in samenwerking met diverse organisaties zoals provincies, gemeenten, waterbedrijven en brancheorganisaties, heeft als doel het drinkwaterverbruik in Nederland aanzienlijk te verminderen. Voor textielservicebedrijven, die aanzienlijke hoeveelheden water verbruiken, kunnen met name op termijn de implicaties van het plan groot zijn.Het plan heeft twee hoofddoelen voor 2035: het huishoudelijk drinkwaterverbruik reduceren van 128 naar 100 liter per persoon per dag en het zakelijk drinkwaterverbruik met 20% verminderen ten opzichte...

‘Forever chemicals’ zetten textielsector voor een dilemma: kan beschermende kleding zonder PFAS?

Chemische stoffen zoals PFAS zitten in veel producten die we dagelijks gebruiken, van waterafstotende jassen tot kookgerei. Maar deze stoffen, ook wel "forever chemicals" genoemd omdat ze nauwelijks afbreken, zijn nu onderwerp van stevige discussie. Ze blijken schadelijk te zijn voor het milieu én voor onze gezondheid. Dat levert problemen voor de textielsector.  PFAS, voluit Per- en polyfluoralkylstoffen, zijn chemische stoffen die sinds de jaren 1950 populair zijn vanwege hun bijzondere eigenschappen. Ze zijn water-, vuil- en vetafstotend, en ze breken niet af, ook niet onder extreme omstandigheden. Dit maakt ze heel geschikt voor gebruik in verschillende industrieën, waaronder...

Warmtepomptechnologie: De toekomst voor duurzame wasserijen en stomerijen

De energietransitie is in volle gang en de druk om fossiele brandstoffen te vervangen door duurzame alternatieven neemt toe. Nederland moet van het gas af. Voor wasserijen en stomerijen betekent dit dat zij op zoek moeten naar alternatieve oplossingen voor hun warmtebehoefte. Warmtepomptechnologie biedt een veelbelovende optie. Dit artikel bespreekt de bevindingen van een recent onderzoek naar de toepasbaarheid van warmtepompen in deze sector en benadrukt de voordelen op korte en lange termijn, evenals de uitdagingen die overwonnen moeten worden. Doel van het onderzoek Het Technologisch Kenniscentrum Textielverzorging (TKT) heeft in opdracht van FTN en NETEX een verkennend onderzoek...

Textielrecyclers en -inzamelaars op de fles

“Zonder steun redt de branche het niet”Terwijl de roep om duurzame en circulaire oplossingen in de textielindustrie steeds luider wordt, staat de Nederlandse textielrecyclingsector op instorten. Bedrijven die daadwerkelijk met recycling bezig zijn, gaan failliet, of staan op het punt om te bezwijken. Bertram Wevers, general manager van Frankenhuis Textielrecycling, windt er geen doekjes om. “Iedereen heeft het over circulair, maar degenen die het daadwerkelijk doen, zitten veelal in zwaar weer.” Frankenhuis is het grootste bedrijf in Nederland dat textiel op mechanische wijze recyclet. Het haalt vezels uit afgedankt textiel en verwerken deze tot nieuwe grondstoffen. “Met 600 ton...

Textielservice.info
is een uitgave van
Linssen Bureauservices B.V.

Bezoek-adres:
Buys Ballotstraat 4
4207 HT Gorinchem

Post-adres:
Postbus 3066
4200 EB Gorinchem

info@textielservice.info
(085) 902 93 86

KVK: 86710524
BTW nr: NL004053238B12

Privacy reglement