“Zonder steun redt de branche het niet”
Terwijl de roep om duurzame en circulaire oplossingen in de textielindustrie steeds luider wordt, staat de Nederlandse textielrecyclingsector op instorten. Bedrijven die daadwerkelijk met recycling bezig zijn, gaan failliet, of staan op het punt om te bezwijken. Bertram Wevers, general manager van Frankenhuis Textielrecycling, windt er geen doekjes om. “Iedereen heeft het over circulair, maar degenen die het daadwerkelijk doen, zitten veelal in zwaar weer.”
Frankenhuis is het grootste bedrijf in Nederland dat textiel op mechanische wijze recyclet. Het haalt vezels uit afgedankt textiel en verwerken deze tot nieuwe grondstoffen. “Met 600 ton textiel per maand zijn we een van de weinigen in Nederland die dit op industriële schaal doen,” legt Bertram uit. “Maar we hebben amper een afzetmarkt. Onze vezels gaan vooral naar de non-woven industrie, zoals voor stoffen in auto’s. Maar zelfs die markt staat onder druk. En dat is niet het enige probleem.”
Grote spelers vallen om
Hij doelt op het faillissement van textielrecyclers in binnen- en buitenland. De zorgen van Frankenhuis zijn niet ongegrond. “Ik kreeg deze week bericht dat een van de grootste concollega’s in Duitsland failliet is. Ook een Nederlands bedrijf dat zich richtte op chemische recycling van polyester, is omgevallen”, vertelt hij hoorbaar geëmotioneerd. “Het frustreert me mateloos dat er niet meer wordt gehamerd op recycling, terwijl iedereen roept dat we circulair moeten gaan. Als het zo doorgaat, blijft er geen industrie over om mee te beginnen.”
Volgens Bertram zijn inzamelaars en sorteerders in Nederland vooral gericht op hergebruik, niet op recycling. “Ja, het hergebruiken van kleding is belangrijk, maar dat is slechts het begin. Wat als je een product niet opnieuw kunt herbruiken?” Recycling is dus een complexer verhaal, vindt hij. “Er wordt zo gehamerd op circulair gebruik van een product, maar dat gaat hier niet op. Als ik een spijkerbroek recycle, blijft er van de lengte van een vezel maar de helft over. Daar kan men geen nieuwe jeans van maken en dus is een tweede ronde hergebruik in een jeans onmogelijk. Stop ik die in de automotive-industrie, dan komt het pas over 15 tot 20 jaar terug in het systeem.”
Mooie woorden
De kern van het probleem is dat er veel mooie woorden worden gesproken, maar er weinig wordt gedaan. “Iedereen roept wel dat we circulair moeten worden, maar er is amper regelgeving die dit ondersteunt. Grote kledingmerken zeggen dat ze duurzaam bezig zijn, maar gebruiken in de praktijk nauwelijks gerecyclede materialen in hun collecties. Waarom? Omdat ze niet verplicht worden, en de kostprijs simpelweg te hoog zou zijn. Dan kiezen ze liever voor de goedkopere, virgin materialen.” Onzin, vindt hij. Op een shirtje van €20 zou het opnemen van 10% gerecycled vezels nog geen procent van de totaalprijs kosten.
Hij vergelijkt het met garment workers in het Midden-Oosten. Als zij twee eurocent per t-shirt meer betaald zouden krijgen, zouden ze een beter bestaan hebben. Maar zelfs dat is in jaren tijd nog niet bereikt. Daarom weet Bertram vrij zeker dat kledingproducenten ook niet vrijwillig meer betalen voor gerecyclede vezels dan voor virgin vezels. Dit zorgt voor een vicieuze cirkel: fabrikanten houden vast aan de goedkoopste optie, wat betekent dat gerecyclede vezels onbruikbaar blijven en de recyclingbedrijven geen afzet hebben. “Je kunt als sector niet groeien als er geen vraag is naar je product,” benadrukt Bertram.
“Wetgeving is de enige oplossing”
Voor Bertram is de oplossing duidelijk: de overheid moet striktere eisen stellen aan het gebruik van gerecyclede materialen in textiel. “Er moet een duidelijke, harde norm komen,” zegt hij. “Een bepaalde hoeveelheid gerecycled textiel moet verplicht worden in elke nieuwe kledinglijn. Zolang dit niet wettelijk verplicht is, blijven modemerken kiezen voor goedkope grondstoffen.” Want zij maken de basis en kunnen zo helpen de cirkel rond te maken, maar dan moet de rest van de keten ook meedoen.
De Europese Commissie werkt wel aan regelgeving, maar dat gaat te traag. “Het duurt veel te lang voordat er iets gebeurt. Die wetgeving moet vandaag ingaan, niet pas in 2028 of 2030. Dan zijn de pioniers allang verdwenen, en kunnen ze de hele keten weer opnieuw opbouwen. Tegen die tijd hebben we alle expertise die we nu hebben opgebouwd weggegooid.”
Roepen zonder daden
Bertrams frustratie richt zich niet alleen op de markt, maar vooral ook op beleidsmakers. “Er wordt veel gepraat over duurzaamheid, maar puntje bij paaltje gebeurt er niks om het daadwerkelijk mogelijk te maken. De regelgeving blijft maar op zich wachten. Ondertussen vallen bedrijven om, de markt staat stil, en het enthousiasme bij pioniers ebt weg. We hebben nú steun nodig, niet alleen aandacht voor start-ups of innovatie. We zoeken juist een duurzaam verdienmodel.”
Hij benadrukt dat hij vaker heeft geprobeerd om met beleidsmakers in gesprek te gaan, maar krijgt geen voet aan de grond.
Wegwerpproduct
Een van de grootste misvattingen over textiel is volgens Bertram dat het nog steeds wordt gezien als een wegwerpproduct. “De gemiddelde consument koopt een jeans voor een paar euro, draagt het maximaal twee jaar, en gooit het dan weg. Die kleding komt uiteindelijk bij ons terecht, maar het is bijna onmogelijk om dat keer op keer weer tot nieuwe kleding te maken. Vooral als het gemengde stoffen zijn, zoals katoen met elastaan.” Dat komt omdat producenten vragen om virgin grondstoffen, zodat ze weten wat er in een kledingstuk verwerkt is. Met gerecyclede vezels weet je nooit zeker waar het uit bestaat.
Dat maakt de technische kant van recycling een enorme uitdaging. Producenten kopen virgin vezels in voor minder geld en hebben geen interesse in de gerecyclde vezels. En dus is het bedrijf genoodzaakt om te ‘downcyclen’. “We zetten de vezels dan in als vulmateriaal of isolatie. Maar dat is een vorm van ‘downcycling’: het materiaal wordt steeds minder waard. En dat wordt niet gewaardeerd.”
Volgens Bertram ligt daar ook een deel van het probleem. “Het klinkt heel mooi, die term ‘circulair’, maar het is veel complexer dan mensen denken. Je kunt niet alles zomaar opnieuw gebruiken. Voor bepaalde producten is recycling binnen dezelfde productcategorie gewoon niet haalbaar.
Voor de toekomst
Ondanks de tegenslagen blijft hij gedreven. “We blijven investeren in nieuwe technieken en machines om het recyclen van textiel nog beter te maken. Maar de return on investment is nu een groot zwart gat. We doen dit omdat het moet, voor de toekomst van onze kinderen. Niet omdat het nu financieel aantrekkelijk is.”
Maar hoe lang kan hij dit volhouden? “Nog wel een poos. Wij houden zelf ons hoofd boven water. We staan er financieel gelukkig nog sterk voor dankzij investeringen van ons moederbedrijf, de Boer Group. Zij zijn groot in het inzamelen en sorteren van textiel, wij recyclen het. Zonder hen hadden we het al lang niet meer gered. Maar het is nooit luxe. Iedereen in de markt heeft het moeilijk met de eerste faillissementen tot gevolg. Doodzonde dat zulke belangrijke partijen het niet redden”, verzucht hij.
Put your money where your mouth is
De toekomst van de textielrecyclingsector ziet er somber uit als er niet snel iets verandert. “Zonder concrete maatregelen blijven we vastzitten in een systeem dat niet werkt. De politiek moet nu echt doorpakken, met duidelijke eisen voor het gebruik van gerecyclede materialen in kleding. Anders blijven we maar achter de feiten aanlopen.”
Bertram is optimistisch over de toekomst van de sector, maar wacht af op het juiste beleid vanuit de Europese Unie. “Ik geloof heilig in wat we hier doen. Maar als de politiek niet snel in actie komt, is het straks te laat. Wetgeving is de enige manier om dit op te lossen.” ■