De textielindustrie staat aan de vooravond van grote veranderingen. Het nieuwe Nederlandse beleidsprogramma Circulair Textiel 2025-2030 van het ministerie van infrastructuur en waterstaat wil de manier waarop we met kleding en textiel omgaan, helemaal veranderen. Het doel? Minder afval en duurzamer gebruik van textiel. Met grote betekenis voor de textielindustrie.
Textiel is overal om ons heen: van de kleding die we dragen tot de lakens op ons bed. Maar de manier waarop we textiel gebruiken, heeft grote gevolgen voor het milieu. In Nederland kopen we elk jaar bijna een miljard kledingstukken en 70 miljoen paar schoenen. Veel van deze producten worden snel weer weggegooid. De textielindustrie veroorzaakt daarmee vier procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Ook verbruikt de industrie veel water, land en chemicaliën, wat slecht is voor het milieu. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden in de textielindustrie vaak slecht, vooral in landen waar de lonen laag zijn.
Nieuwe beleid voor circulair textiel
Om deze problemen aan te pakken, heeft de Nederlandse overheid in 2020 een vijfjarenplan opgesteld om de textielsector duurzamer te maken. Hierin staan beleidsvoornemens. Belangrijk, want ze bevatten concrete doelen en geven richting aan nieuwe wetgeving. Het nieuwe beleidsprogramma is net gepresenteerd. Het bouwt voort op het vorige plan maar legt de lat hoger voor de komende jaren.
Het grote doel van het beleidsprogramma is om tegen 2050 een circulaire textielketen te hebben. Dit betekent dat kleding en textiel zo lang mogelijk worden gebruikt, gerepareerd en gerecycled. Dit moet zorgen voor minder afval en een schonere omgeving.
Voor 2030 zijn de doelen:
- 50 procent duurzaam materiaal in alle textielproducten die in Nederland worden verkocht. Daarvan moet minimaal 15 procent van gerecycled textiel zijn.
- 25 procent van de kleding die mensen kopen, moet tweedehands zijn.
- Minder afval: elk persoon moet per jaar maximaal 10 kilo textielafval produceren.
- Minder nieuwe kleding kopen: gemiddeld 35 stuks per persoon per jaar.
Levensduur verlengen
Een van de belangrijkste onderdelen van het plan is het verlengen van de levensduur van textiel. Dit betekent dat kleding en andere textielproducten langer moeten meegaan. Dit kan door ze van betere kwaliteit te maken, vaker te repareren en tweedehands te gebruiken.
Voor stomerijen en wasserijen biedt dit plan dus kansen. De branche weet als geen ander hoe je textiel langer mooi en bruikbaar houdt. Dat kan ook betekenen dat de branche diensten voor onderhoud en reparatie uit wil breiden. Mensen worden zich steeds meer bewust van het belang van duurzaamheid en zullen vaker kiezen voor het laten repareren van hun kleding in plaats van het kopen van nieuwe.
Daarnaast groeit naar voorspelling dus de markt voor tweedehands kleding. Dit kan leiden tot meer vraag naar schoonmaak- en herstelwerkzaamheden, omdat mensen hun tweedehands kleding in goede staat willen houden. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor bedrijven in de textielverzorgingssector.
Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV)
Een ander belangrijk onderdeel van het plan is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Dit is een regeling waarbij producenten van producten, in dit geval textiel, verantwoordelijk worden gesteld voor de volledige levenscyclus van hun producten. Dit betekent dat producenten niet alleen verantwoordelijk zijn voor het maken en verkopen van hun producten, maar ook voor wat er gebeurt nadat de consument het product niet meer nodig heeft.
Concreet houdt het in dat producenten ervoor moeten zorgen dat hun textielproducten op een verantwoorde manier worden ingezameld, hergebruikt, gerecycled of, indien nodig, veilig worden verwijderd. Het doel daarvan is om de hoeveelheid textielafval te verminderen én hergebruik te stimuleren.
Dat moet snel gebeuren. Voor 2025 zijn de doelen:
- 50 procent van het textiel dat op de Nederlandse markt wordt gebracht, moet worden hergebruikt of gerecycled.
- 25 procent van het gerecyclede textiel moet worden omgezet in nieuwe textielproducten via vezel-tot-vezel recycling.
- 20 procent van het textiel moet worden hergebruikt.
Deze doelen worden verder aangescherpt richting 2030. Tegen die tijd moet bijvoorbeeld 75 procent van het textiel dat op de markt wordt gebracht, worden hergebruikt of gerecycled, en 33 procent van het gerecyclede textiel moet worden gebruikt voor de productie van nieuwe kledingstukken.
Meer maatregelen
Naast producentenverantwoordelijkheid hebben we ook te maken met consumenten. Om de transitie naar een circulaire textielindustrie te stimuleren, overweegt de overheid verschillende maatregelen. Eén daarvan is het invoeren van prijsprikkels om duurzame producten aantrekkelijker te maken. Dit kan bijvoorbeeld door producten die goed recyclebaar zijn goedkoper te maken dan niet-duurzame producten. Zo wordt de consument vanzelf gestimuleerd om de duurzame keuze te maken.
Daarnaast werkt de overheid aan verplichte duurzaamheidslabels voor textiel. Deze labels moeten consumenten beter informeren over hoe duurzaam de kleding is die ze kopen.
Een grote uitdaging voor de textielindustrie is het verbeteren van de inzameling en recycling van textiel. Nu wordt maar een klein deel van het ingezamelde textiel gerecycled tot nieuwe kleding. Het beleidsprogramma wil dit percentage aanzienlijk verhogen door nieuwe technologieën en betere inzamelingsmethoden. De branche is volop bezig om hierin verder te ontwikkelen. Bedrijven in de textielservicesector liggen hier in de regel voor op de rest van Nederland. Afgedankt textiel wordt merendeels al verzameld, gesorteerd en in batches overgedaan aan reclyclers of verzamelaars. Maar de lat ligt hoger: met initiatieven als Cibutex beogen bedrijven het hergebruik van afgedankt textiel verder te stimuleren.
FTN en Netex zijn onder andere via het Netwerkoverleg Textiel gesprekspartner van het ministerie. Met de duurzame werkwijze in de bedrijven en de belangrijke rol die de bedrijven kunnen spelen bij het onderhoud van textiel kan de toegevoegde waarde van de sector niet vaak genoeg benadrukt worden.