De toekomst van pensioen voor onze medewerkers

mrt 14, 2023 | Economie, HR

Van collectief naar individueel pensioen

Pensioen, decennialang een stoffig onderwerp, iets voor gepensioneerden. De brieven over de jaarlijkse pensioenopbouw en over de vele veranderingen laten veel van onze werknemers ongeopend. Pensioen leeft niet. Toch vraagt pensioen nu echt onze aandacht. Er is een miljarden kostende operatie in gang gezet om onze pensioenvoorziening anders vorm te geven. Met de nieuwe Wet Toekomst Pensioen, WTP, stappen we van collectieve pensioenvoorziening over naar individueel pensioen. De pensioenvoorziening van een werknemer wordt een dagelijks te volgen saldo, net als onze bankrekening.

Deze pensioenstelsel wijziging krijgt vanuit de politiek en de media steeds meer aandacht, en terecht. Er verandert iets ingrijpends voor onze toekomst en daarover moeten we met zijn allen nadenken. Werkgevers en werknemers. En CAO-partijen in het bijzonder want deze moeten met de komst van de WTP voor alle deelnemers en gepensioneerden verregaande besluiten nemen.

Verplicht aangesloten

Werkgevers zijn aan zet. Natuurlijk ook hun werknemers en gepensioneerden, vertegenwoordigd door de vakbonden en ouderenorganisaties, het gaat immers over hun toekomstig pensioen. Maar het zijn de werkgevers die in de textielverzorging driekwart van de premie voor opbrengen. Het is onderdeel van de collectieve arbeidsvoorwaarden. En het is verplicht om premie te betalen! Waarom? Omdat in het verleden door CAO-partijen, vakbonden en werkgevers, is besloten dat het verplicht is om aan te sluiten bij het bedrijfstakpensioenfonds Bpf MITT, pensioenfonds voor de mode-, interieur, tapijt, textielindustrie en textielverzorging.

Nieuwe reeks besluiten over pensioen

Nu pensioen wijzigt van collectief naar individuele potjes moeten CAO-partijen opnieuw een reeks van besluiten nemen. De eerste besluiten zijn in 2022 binnen werkgeverskring Textielverzorging en daarna in samenspraak met vakbonden FNV en CNV in 2022 genomen. Werkgevers, NETEX en FTN, kiezen ervoor om de pensioenopbouw voor hun werknemers te continueren onder een aantal voorwaarden. De belangrijkste:

  • We zijn akkoord met het invaren van huidige pensioenrechten in het nieuwe systeem.
  • We kiezen voor het solidaire pensioencontract. Waarbij we de economische fluctuaties, behorende bij de keuze voor individuele potjes pensioenopbouw van werknemers, in solidariteit begrenzen binnen de hiervoor gestelde vaste kostprijs. Deze kostprijs mag niet hoger worden dan nu en wordt bij voorkeur lager.
  • De toekomstige pensioenaanspraken moeten tegen zo laag mogelijke kosten uitgevoerd worden en bij voorkeur moet ons pensioenfonds opgaan in een van de grotere pensioenfondsen.
  • We zien pensioen als een financieel product, waarbij veel bestuurlijke “polder” en adviesdrukte die er nu vaak heerst niet gewenst is. Dit vraagt nu onnodige premieruimte en rendement.
  • Berekeningen met voorbeelden van onze werknemerspopulatie (de zogenaamde maatmensen) moeten de uiteindelijke doorslag voor de besluitvorming geven.

Op basis van deze uitgangspunten en met de inbreng van de andere CAO-partijen aangesloten bij Bpf MITT, is het pensioenfondsbestuur de overstap aan het voorbereiden naar het individuele pensioen. Ook de komende tijd zijn nog veel keuzen te maken met gevolgen voor de toekomstige pensioenopbouw en -uitkering van onze (ex)werknemers.

Hieronder een overzicht over wat er in de kern gaat veranderen en wat de rol van werkgevers hierbij is.

De belangrijkste
verandering is dat
we van een collectief
naar een individueel
pensioen bewegen.

Solidair pensioencontract

Op landelijk niveau is door polder en politiek een pensioenakkoord gesloten waarin staat dat uiterlijk 2027 pensioenen zijn ondergebracht in individuele potjes. Niet meer één collectieve voorziening waarin de voor- en tegenvallers met alle deelnemers gedeeld worden, maar individueel pensioen dat gaat meebewegen met de stand van de economie. Daarbij worden de huidige spelregels en rekenregels gewijzigd waardoor uiteindelijk meer risico genomen kan worden door pensioenfondsen met als doel de kansen op een hoger pensioen te vergroten. De belangrijkste veranderingen:

  • De huidige voorziening moet over een ruime buffer beschikken voor tegenvallers en beweegt daarbij sterk mee met de renteontwikkeling. Deze verplichte algemene buffer vervalt. In het nieuwe systeem moet ook rekening gehouden worden met economische tegenvallers of een sneller oplopende levensverwachting en door de keuze voor individuele potjes kunnen deze nog maar voor een deel opgevangen worden door een hogere premie-inleg. Daarom komt er in het nieuwe systeem een aantal extra reserves van beperkte omvang.
  • Nu worden tegenvallers verdeeld over alle deelnemers, met als gevolg dat jonge deelnemers met een lange horizon niet meer risico kunnen nemen dan oudere deelnemers met een kortere beleggingshorizon. In het nieuwe stelsel verdwijnt dit collectief delen van mee- en tegenvallers. En kan met een verschillend risicoprofiel per leeftijdsgroep gewerkt worden.

Bpf MITT heeft het voornemen om per 2025 al over te stappen naar het nieuwe pensioencontract. Maar er speelt nog iets.

Einde doorsneepremie

Tegelijkertijd met de invoering van het nieuwe pensioencontract wordt ook de doorsneepremie afgeschaft. Er is dus geen gemiddelde premie uitgesmeerd over alle leeftijden van de deelnemers meer. Als de doorsneepremie verdwijnt leggen jongeren geen premie meer in voor de ouderen, die momenteel een te lage premie betalen. In de tijd dat werknemers vaak 40 jaar in een sector werkten was de doorsneepremie geen probleem, tegenwoordig met frequente baanwisselingen, parttime werken of andere keuzen wel. Jongeren betalen nu een te hoge premie ten gunste van de oudere populatie. Een gelijke premie voor iedereen met voor iedere cohorte leeftijdsgroep een passend risico in beleggingen lost dit op. Hierdoor komt er een einde aan de onzekerheid rond oplopende premie’s en tekorten.

Partnerpensioen en opname bij pensionering

Ook het partnerpensioen wordt wettelijk aangepast. Dit is strakst 50% van het salaris voor iedereen. Daarnaast kunnen deelnemers straks een bedrag ineens, naar verwachting 10% van hun pensioenkapitaal, opnemen bij pensionering. Besluitvorming over de exacte invulling van deze aanpassingen moet nog plaatsvinden.

Is het nieuwe pensioen echt beter?

De ontwikkeling en discussie over het nieuwe pensioencontract, de WTP, heeft ruimt tien jaar geduurd en is nog niet definitief beslecht. De Eerste Kamer heeft nog het laatste woord. De complexiteit van het omvormen van collectief pensioen, naar individuele potjes, de vele rekenmodellen en aannames over de economische toekomst, doet nog altijd heel wat stof opwaaien. De algemene tendens vanuit de pensioenwereld, regering en Tweede Kamer is dat voldoende is onderbouwd dat werknemers en gepensioneerden met het nieuwe contract beter af zijn. Tegenstanders blijven daar op veel onderdelen vraagtekens bij zetten. De complexiteit maakt het niet eenvoudig om standpunten te volgen. Mocht het in de Eerste Kamer voor half mei tot stemming komen dan zal de wetgeving vrijwel zeker doorgaan. Er is naar verwachting een meerderheid. Lukt dat niet dan worden de verkiezingen bepalend. In ieder geval wordt de invoering dan sterk vertraagd en zal de datum van eerste invoering per 2025 voor Bpf MITT niet haalbaar zijn.

Voor de Textielverzorging hebben we de eerste doorrekeningen gezien en die laten zien dat het nieuwe pensioen voor deelnemers beter kan uitpakken. Echter, dit is onder bepaalde aannames met nog niet definitief bekende wetgeving en rekenregels.

Welke besluiten moeten worden genomen?

Netex en FTN zijn CAO-partij en tekenen de verplichtstelling en de daarbij behorende opdrachtverstrekking aan het pensioenfonds Bpf MITT. Als werkgevers moeten we instemmen met de nieuwe regeling, het invaren en een bijbehorend transitieplan.

De voorstellen vanuit Bpf MITT zijn inhoudelijk complex. We hebben als CAO-partijen FTN en NETEX daarom Bpf MITT gevraagd om ons eerst mee te nemen in de besluitvorming op hoofdlijnen. We willen helderheid over onze rol en de rol van het pensioenfonds. CAO-partijen zijn geen pensioendeskundigen en we willen ook niet op die stoel gaan zitten. We hebben de wens uitgesproken om zo dicht mogelijk bij de huidige pensioenregeling te blijven én de nieuwe wettelijke lijn van individuele pensioenpotjes maximaal te volgen. Daarbij gaan we uit van een vaste, lagere, premie voor de komende jaren, economische tegenvallers en leeftijdsstijgingen moeten daarbinnen opgevangen kunnen worden. We kiezen voor een onzekerder pensioen, maar dan wel met die hogere kans op indexeren en hogere uitkomst voor jongeren dan nu mogelijk is. In de overgang moeten er voldoende zekerheden (lees kapitaal) ingebouwd worden zodat andere groepen er natuurlijk niet achteruitgaan.

Komend voorjaar gaan we besluiten nemen over het invaren en verdelen van het huidige opgebouwde collectieve vermogen over de individuele potjes. Naast op hoofdlijnen inzicht in de risico’s die deelnemers en gepensioneerden gaan lopen ten opzichte van het huidige pensioen, moeten maatmensen, herkenbaar binnen onze werknemerspopulatie, ons hierbij helpen. Een belangrijke vraag die beantwoord moet worden is of er voldoende vermogen is om de compensatie van het afschaffen van de doorsneepremie op te vangen. Ten tweede moeten we besluiten nemen over de omvang van de eerdergenoemde reserves. Hierbij speelt dat vermogen dat hierin wordt weggezet niet beschikbaar is voor de individuele potjes, een deelnemer die de sector verlaat krijgt hiervan niets mee. Anderzijds, hoe kleiner de buffers, hoe beweeglijker de toekomstige pensioenen.

Wat gaat de komende maanden gebeuren?

We hebben collega-partijen laten weten dat we allereerst intern de balans opmaken en dan in overleg met alle betrokken CAO-partijen afstemmen of we een gelijke koers te pakken hebben die breed gedragen wordt. Hierin neemt de O&A werkgroep (FTN en NETEX) het voortouw en nodigt leden uit zich te melden als ze actief betrokken willen worden. Zodra er inhoudelijk goed zicht is op de te verwachten wijzigingen van het nieuwe pensioencontract volgt een ledenraadpleging. Het meest bepalend voor timing en inhoud is de behandeling in de Eerste Kamer. Intussen gaan op de achtergrond de voorbereidingen door.

Lees meer artikelen in deze categorie